door Michael Renssen

Op z’n beloop laten. Niet ingrijpen. Geen maatregelen nemen. Gedogen. En uiteindelijk geconfronteerd worden met het grootst denkbare communicatieprobleem: daar waar ooit argumenten voor ingrijpen voor handen waren, krijg je het nu niet meer uitgelegd.

Het lijkt erop alsof onze overheid in de voorbije decennia zich vooral van zijn meest coöperatieve, vriendelijkste, maar vooral ook zijn meest passieve kant heeft laten zien. Zo van: “nou het mag eigenlijk niet, maar als je het nou een beetje binnen de perken houdt, dan knijpen we wel een oogje toe”. Dit jaar lijkt het erop alsof onze lokale, regionale en nationale overheden gezamenlijk en met volle vaart tegen een aantal muren zijn opgeknald. Een CO2-muur, een stikstof-muur, een drugscriminaliteit-muur en een vreugdevuren-muur, om er maar een paar te noemen. Het gevolg? De overheid krijgt zijn beleid niet meer uitgelegd. En dat is – in een tijd van maximale polarisatie – een ernstig probleem.

Het is niet zo dat onze overheden de muren niet zagen aankomen. Vanaf het prille begin verschenen ze al aan de ontwikkelingshorizon en ze kwamen steeds dichterbij. Maar naarmate ontwikkelingen vorderden en steeds meer partijen en stakeholders betrokken raakten, werd het steeds lastiger om sturing te geven aan de schaduwzijde van ontwikkelingen. De zijde die er altijd al was, en plotsklaps de muur vormde waarop men collectief aan knalde.

Jarenlang mochten landbouwers ongebreideld CO2 en stikstof produceren. Dat wil zeggen: ze mochten het steeds minder, maar ze deden het steeds meer en niemand greep in. Zelfs niet nadat onze overheid de Parijse klimaatakkoorden tot beleidsleidraad had bestempeld, zelfs niet nadat de agrarische sectororganisatie LTO Nederland een biodiversiteitspact had mede-ondertekend. Pas toen een rechter een vonnis had geveld kreeg de overheid in de gaten dat ontwikkelingen niet meer op hun beloop gelaten konden én mochten worden. Een onderzoekscommissie stelde stevige maatregelen in het vooruitzicht, de nationale overheid kondigde enkele daarvan af, werd geconfronteerd met heftige landbouwprotesten en daarna … met lagere (provinciale) overheden die zelfs nú nog liever wilden gedogen. De reden? Tja, het was wel heel plotseling en bruusk allemaal, en misschien moesten we maar eerst overleggen over hoe we wat meer tijd konden nemen voor die hele transitie …

Zo ook kregen inwoners van Scheveningen en Duindorp vergunningen voor het bouwen van hedendaagse brandstapels. Deze zogenaamde vreugdevuren moesten aan verschillende voorwaarden voldoen, maar daar werd jaar in jaar uit niet op toegezien, waardoor er afgelopen jaar een pallet-stapel van 48 meter hoogte (een flatgebouw van 14 verdiepingen) in de fik werden gestoken. De gevolgen zijn bekend. Nadat de Onderzoeksraad voor Veiligheid een furieus rapport had uitgebracht en een burgemeester was opgestapt, nam het gemeentebestuur resolute maatregelen. In plaats van dat de plaatselijke burgerij hiervoor begrip toonde, brak rebellie uit in de stad en werd maar vast voortijdig begonnen met het “vreugdevuur” van dit jaar. Het was volgens militante Duindorpers hautain van het gemeentebestuur om dit soort maatregelen zo maar af te kondigen. Het was veel te plotseling allemaal, en misschien moest er eerst maar eens een gulden middenweg worden gevonden …

Soortgelijke verhalen kunnen over de andere muren worden verteld. Natuurlijk moet je niet raar opkijken als zware criminelen er lustig op los moorden als de drugshandel decennia lang  een gedoogde anarchie is geweest. Deze handel nu aan banden leggen? Dat krijg je aan de coffeeshops en de wiet- en XTC-consumenten niet meer uitgelegd. En zo krijg je steeds meer dingen als overheid niet meer uitgelegd.  Al die ontwikkelingen die zo lang op hun beloop zijn gelaten, waar eerder ingrijpen zinvol was geweest, lijken nu op doodlopende straten: de automobilist heeft het waarschuwingsbord wél zien staan, maar knalt toch in volle vaart op de muur aan het einde van de weg.

Er zijn zorgwekkende ontwikkelingen in ons land, die vragen om resoluut ingrijpen van onze nationale, regionale en lokale overheidsbesturen. Deze besturen zouden er goed aan doen om – alvorens tot ingrijpen over te gaan – veel meer tijd en energie te besteden aan het bouwen van een strategisch verhaal voor alle betrokken stakeholders over het waarom van het ingrijpen. Over de visie die hieraan ten grondslag ligt. Om daarmee twijfel over de juistheid van de beslissingen in te dammen in plaats van aan te wakkeren. Want zodra zelfs ultieme maatregelen over de toekomst van ons land, onze welvaart, ons welzijn, onze veiligheid en onze natuur inzet worden van onderhandeling over de noodzaak van die maatregelen, dan krijg je écht niets meer uitgelegd.